Spartathlon 2013 Deze loop sprak voor mij jarenlang tot verbeelding, een non stop loop van 246 km van Athene naar Sparta met onderweg over een pas, de Sangaspas. Tot dat ik de 28e editie mee ging als verzorger voor Erwin (Borrias). Toen kreeg ik een goed beeld van de tocht, raakte steeds meer enthousiast en toen Jannet (Lange) vlak voordat zij als eerste Nederlandse vrouw zou finishen, tegen me zei ‘’ Dit moet je niet willen’’, was ik om. Ik wilde deze bizarre tocht ook een beleven. Twee jaar later stond ik aan de start. De eerste poging mislukte, ik trok de warmte niet, kwam daardoor buiten de tijdslimiet bij de 70 km en mocht daar mijn startnummer en chip inleveren. Einde eerste poging. Op naar de tweede. Geleerd van de vorige bereidde ik me voor op de warmte door afgelopen zomer met trui met lange mouwen te trainen. Zelfs in Frankrijk tijdens de Loire Intergrale op een zeer zonnige dag bij een graadje of 30. Ook ging ik meer aan mijn snelheid doen waardoor ik in de wedstrijden voorafgaan aan deze loop allerlei pr’s liep: op de marathon, zes uurs loop en de 24uurs loop. Om maar in ieder geval die eerste checkpoint na 80 km op tijd te passeren. De zondag voor de loop was ik al naar Athene gegaan om wat te wennen aan de warmte. Het werd elke dag een graad warmer waardoor we uiteindelijk in een temperatuur van rond de 30 graden de eerste dag richting Korinthe liepen. Plan was om de eerste 30 km vlot te lopen, zodat ik wat speling zou opbouwen. Het ging allemaal zoals ik hoopte, ik genoot. Bij elke even drinkpost pakte ik mijn flesje water, aangevuld met Isostar. Dat flesje inclusief het gelletje wat ik er omheen had geplakt moest bij de volgende even post op zijn en zo hobbelde ik door. Af en toe liep ik op met Dik (Jagersma), dan weer even met Pat (Leijsen). Maar veelal alleen. Helemaal goed. Ik was me er ter degen van bewust dat ik het eerste deel een tempo liep dat ik niet zo volhouden, maar ik maakte mij daar niet druk om. Nu ik de eerste grote post gepasseerd had en ruim binnen de tijdslimiet liep, nam ik de tijd om mijn handtekening op de blaadjes te zetten die kinderen me voor hielden, pakte ik tekeningen aan, deelde ik high fives met vele kleffe kinderhandjes, sprak ik met andere hardlopers als zij net als ik op Hoka’s liepen, bedankte vooral al die vrijwilligers van de even posten als ze mij m’n flesje aanreikte (de oneven posten sloeg ik de eerste helft over) en liet mijn crew, Erwin en Arnold, keer op keer blijken hoe blij ik was met het lekkers wat ze elke keer weer voorschotelden. Chocomel, pudding met caramel en vanille, pannenkoeken met hagelslag(!), ik ontving het met liefde en at het op met liefde. Halverwege de nacht, toen er een jongetje me tegemoet kwam fietsen en mijn naam noemde, (Arnold had bij de post verteld dat hij op mij stond te wachten) brak mijn hart. Deze loop is meer dan alleen maar een lange afstand lopen, deze loop is vol van lieve mensen die midden in de nacht achter een tafeltje met een gaslampje gaan zitten, lopers voorzien van een stoel met een deken en wat warms zoals zelfgemaakte soep, thee, koffie. Ik sloeg zelf alles af, want… ik was op weg naar Sparta waarna er een luid Bravo Bravo klonk met de klemtoon op de a. Vanaf de andere kant van de Sangaspas (wat een geluk dat een medeloper met mij hand in hand naar beneden wilde afdalen, want zo was ik binnen een half uur beneden) tot dat ik de snelweg opdraaide richting snelweg, realiseerde ik me wat een geluksvogel ik was. Zonder al die posten onderweg zou het lopen naar Sparta een stuk lastiger worden. Bij de volgende post liet dan ook even weten dat hier the most happiest girl of the race liep. Nu volgde een stuk van rond de 30 km waarbij ik volop genoot van de rust en de koelte. Hier kon ik nog even lekker doorlopen, zonder gehinderd te worden door ups-and-downs (letterlijk en figuurlijk). Een heerlijk redelijk vlak stuk waar ik nog een aantal lopers inhaalde en door vroege vogels werd aangemoedigd. Zal het beeld niet meer vergeten van die ene vrouw, ze was toch zeker al in de 80, die op haar landje bezig was. Ze zette haar schop in haar zij, moedigde me aan door zo hard als ze kon te gaan klappen en roepen Bravo Bravo te roepen… met de klemtoon op de a. Met grote heimwee dacht ik aan deze momenten toen ik een paar uur later in de warmte over de snelweg naar Sparta liep. Wat baalde ik dat ik daar dat ritme niet meer te pakken kreeg, het werd een kwestie van veel wandel- en dribbelmomenten tussen het beetje hardlopen. Arnold en Erwin hadden ‘t door en besloten wat vaker te stoppen om me aan te moedigen. ‘’ We zijn trots op je’’, ‘’Achter je wandelen ze, jij dribbelt nog’’, ‘’Je gaat echt goed’’. Ik had ze beloofd dat ze voor twee uur aan het bier zouden zitten, maar het werd helaas bijna een uur later. Ik deed maar liefst 6,5 uur over de laatste 48 km. Het thuisfront dacht zelfs dat ik uit de race was gehaald. Om door te gaan op dit moeilijke moment kon ik een drive wel goed gebruiken. Ik wist dat ik vierde vrouw lag. Toen ik nog tien km te gaan had en weer eens wandelde, zag ik een vrouw achter me lopen. Jippie, ik had weer een doel, die vrouw voor blijven. Ik sjeesde de laatste km’s naar Sparta, beloofde mezelf nu niet meer te wandelen totdat ik bij de finish was, maar bij binnenkomst in Sparta overviel me de warmte weer zo dat ik van het een op het andere moment blokkeerde. Twee kinderen op de fiets bleven bij me en vroegen bij een garage om wat water. De tuinslang werd opengedraaid en zo stond ik vlak voor de finish heerlijk te douchen. Met deze verkoeling zou ik de eindstreep wel hardlopend halen. Dacht ik. Maar niets was minder waar. Na twee minuten was al het vocht alweer verdampt en moesten de tanden flink op elkaar gezet worden om die laatste meters hardlopend af te leggen. Eerlijk gezegd had ik me wel een andere finish voorgesteld, dat het frisse en fruitige er een beetje af zou zijn, alla, maar dat ik zo lamgeslagen zou worden, dat niet. Genoeg redenen om de Spartathlon weer een keer te lopen, om de ambiance, om de goede verzorging, om die geweldige sterrenhemel in de nacht en om een betere slotfase. PS uiteindelijk bleek er helemaal geen vrouw op mijn hielen te zitten, had t duidelijk niet helemaal meer op een rijtje.